“Ik haal je op bij het station en we rijden meteen door naar OVVO”. “Naar OVVO? Daar ben ik al bijna vijf jaar niet meer geweest!” De tijd vliegt. “Nou, dan is het de hoogste tijd dat je weer eens je neus laat zien.”
Bij binnenkomst worden we verwelkomd door misschien wel het jongste OVVO-lid: Esmee Roelie, superklein, superlief. Haar trotse oma Ingrid en mama Monique stralen van oor tot oor. Esmee gaan we ongetwijfeld nog vaak bij OVVO zien. Even verderop geniet het gezin van Martijn en Reini met hun drie kinderen. Vooral de meiden willen nog lang niet naar huis. “Papa, blijven we bij het 1ste kijken?” En zoals elke vader op zo’n moment hoort te antwoorden: “Ja hoor, dat is goed.”
In de hal speelt OVVO 2, een team op ramkoers voor het kampioenschap. De start is nog rustig, maar al snel komen ze in een heerlijke flow. David gooit balletjes achter zijn rug langs. Mees straalt kracht uit na zijn OVVO-in-Beweging-trainingen, en Job schiet prachtige hoge ballen en de dames zijn bij OVVO 2 poepie zuiver. De reservebank straalt uit: wij gaan winnen. De coach loopt te glunderen. Eigenlijk is het een ‘kat-in-het-bakje’. OVVO 2 wint met gemak. Achteraf hoor ik dat er nog een familie-element in deze wedstrijd zat: David speelde tegen zijn neef, de zoon van Marc Oostrom en Jeannette Meester. Voor de oudere generatie: Mark, de broer van René, en Janet, de zus van Petra. De korfbalwereld is klein.
Dan de wedstrijd van het 1ste. Maar ik moet eerlijk bekennen… ik werd steeds afgeleid door de supportes naast me.
“Huh, twee scheidsrechters? En ze fluiten ook allebei? Dat was in mijn tijd niet.”
“O, een scheidsrechter met een rood shirt? Vroeger hadden ze alleen zwart.”
“Wat is dat voor bal? Wit met oranje?! Ik had geel met blauw. En ik nog een leren bal”, zegt de oudere supporter naast mij.
Gelukkig hebben de supporters naast me al wel de kunststof korf gezien en denken ze niet dat we nog steeds met rieten mandjes spelen.
Achter mij ontstaat een discussie over korfbalhelden. Heeft onze jeugd al een OVVO-held? Hangt er een poster boven hun bed van Chantal, Damaris, Marnick, Mano of Bob?
Maar wanneer ben je eigenlijk een held? Moet een held altijd ouder zijn? Voor mij kan een coach of trainer net zo goed een held zijn.
Mijn held is Jan Bolte. Hij maakte destijds bij OVVO van het 1ste en 2e team één grote selectie. We gingen overal samen naartoe: Groningen, Drenthe, overnachtingen, feesten. Eén voor allen, allen voor één, was het credo.
Een anekdote die me van hem altijd is bijgebleven:
voor een wedstrijd stond Jan met een hand vol 10-cent muntjes. Iedereen kreeg er eentje. We keken hem verbaasd aan. “Wat kun je kopen voor 10 cent?” We lachten en riepen: “Niets.” Jan glimlachte. “Precies. Alleen kun je niets, maar samen kunnen we een pak koek of snoep kopen. Samen kunnen we dus wel iets.” Je raadt het al: die wedstrijd van de muntjes wonnen we met dikke cijfers.
OVVO 1 wint vandaag net niet. Maar zodra het laatste fluitsignaal klinkt, stormt de jeugd het veld op om te schieten. De ouders kijken trots toe. Misschien kijken we hier wel naar de helden van de toekomst.
Jacqueline